De 6 basisprincipes van pilates, hier de eerste 2.

1.       Concentratie

 lichaam stuur je aan vanuit je geest (hersenen). Daarom is het belangrijk om geconcentreerd te zijn tijdens de les om zo de bewegingen correct uit te voeren. Dankzij deze inwaartse focus leer je op een goede, functionele manier te bewegen waardoor op termijn de goede bewegingspatronen automatisch gebeuren vanuit het spiergeheugen (je hoeft er niet meer over na te denken). Je wordt je meer en meer bewust van je lichaamshouding en hoe je beweegt in de ruimte (lichaamspropioceptie). Tijdens een pilatestraining wordt er weinig meegedaan door de docent, maar wordt er met name via verbale opdrachten gewerkt, waardoor het noodzakelijk is om geconcentreerd te zijn en dus niet af te dwalen met je gedachten. Na de les ervaar je een gevoel van rust. In je hoofd is het rustiger  en je bent meer in contact met je lichaam.

 

2.      Centering

Een opdracht die je in een pilatestraining veelvuldig zult horen is: ‘Trek je navel in en op en Schep/Scoop!’  Deze aanwijzing heeft als doel om de diepst gelegen buikspieren aan te spannen waardoor je goed gecentreerd bent. Het Powerhouse (je diepstgelegen buikspieren, rugspieren, bekkenbodem, en middenrif, het inwendig corset) is de focus van alle Pilatesoefeningen. Bij elke beweging van je lichaam wordt eerst het powerhouse (krachtcentrum) geactiveerd zodat het een stabiel centrum vormt en waardoor je wervelkolom door diepgelegen stabilisatiespieren goed ondersteund wordt. Op deze manier ontstaat elke beweging van binnen naar buiten.

Er wordt zoveel mogelijk gewerkt met een neutrale (door sommigen een holle of gestrekte rug genoemd) stand van het bekken/onderrug. De meeste Pilatesoefeningen zijn direct of indirect gericht op het verstevigen van je inwendig korset. Zelfs bij het uitvoeren van oefeningen die focussen op het versterken van bijvoorbeeld de armspieren moet je krachtcentrum actief zijn. Buikspieren worden aangespannen en je schouderbladen moeten goed neerwaarts naar je rug gehouden worden. Zo ben je tijdens een oefening altijd met je hele lichaam bezig.